Werkgever schrapt vaste onkostenvergoeding
Een werkgever verandert de manier waarop een bestaande onkostenvergoeding wordt betaald. Werknemers krijgen niet langer een vaste vergoeding per maand, deels netto en deels bruto, maar een onkostenvergoeding op declaratiebasis. De rechter beantwoordt de vraag of dat mag.
Stelling werknemers
De werknemers stellen dat de vaste onkostenvergoeding een arbeidsvoorwaarde is, die de werkgever, zonder daar zwaarwichtige redenen voor te hebben, eenzijdig heeft gewijzigd.
Overwegingen rechter
De rechter deelt dat standpunt echter niet. De werkgever heeft de arbeidsvoorwaarde niet gewijzigd. Alleen de manier waarop aan de arbeidsvoorwaarde uitvoering wordt gegeven is veranderd. Zowel voor als na de wijziging krijgen de werknemers een vergoeding voor de door hen gemaakte onkosten.
In het oude systeem door een vaste maandelijkse vergoeding met de mogelijkheid om, als er meer kosten waren gemaakt, deze extra kosten te declareren. In het nieuwe systeem worden alle kosten vergoed op declaratiebasis.
De werkgever voert als reden voor de wijziging aan dat de manier waarop contacten met klanten worden onderhouden is veranderd, dat was al zo voor de coronacrisis en de coronacrisis heeft dat proces versneld. De contacten verlopen veel meer dan in het verleden digitaal. Dat heeft tot gevolg dat er minder onkosten worden gemaakt. Deze uitleg komt de rechter aannemelijk voor.
De werknemers kunnen geen kosten aanwijzen die in het oude systeem wel, maar in het nieuwe systeem niet worden vergoed. Niemand krijgt dus in het nieuwe systeem minder dan in het oude systeem: alle kosten werden vergoed en alle kosten worden vergoed.
Looncomponent?
Het voorgaande zou anders kunnen zijn als in de oude onkostenvergoeding (ook) een looncomponent zat. Tijdens de zitting kwam de stelling op dat de vaste onkostenvergoeding wel is ervaren of gezien als verkapt loon. Een dergelijk gevoel is niet onbegrijpelijk. Iedere maand een vast bedrag extra op de loonafrekening kan aanvoelen als loon. Dat was het echter niet, in die zin dat uit niets blijkt dat in de onkostenvergoeding een looncomponent was besloten waarop de werknemers tegenover de werkgever aanspraak konden maken.
Tijdens de zitting geeft de werkgever aan dat de onkostenvergoeding in het verleden deels is gebruteerd omdat de Belastingdienst vond dat deze te hoog was in verhouding tot de verantwoorde kosten. Dit had tot gevolg dat de werknemers een deel van de vergoeding die zij eerst netto ontvingen vanaf dat moment bruto ontvingen. Kennelijk heeft de werkgever dit toen zo opgelost, maar dit betekent nog niet dat de vergoeding (deels) als loon is aan te merken en de werknemers op die grond instandhouding van de vaste vergoeding van de werkgever kunnen verlangen.
Conclusie rechter
De werkgever mocht de manier waarop de onkostenvergoeding wordt betaald wijzigen, in die zin dat onkosten nu op declaratiebasis aan de werknemers worden vergoed.
Let op: Een vaste onkostenvergoeding wordt vaak ervaren als een beloningscomponent, ongeacht of er daadwerkelijk kosten tegenover staan. De totstandkoming en onderbouwing van de vergoeding geven vaak uitsluitsel over het karakter: loon of vergoeding.